Zowel de limes als de koloniën van weldadigheid staan sinds deze zomer op de Unesco werelderfgoedlijst. Geweldig. Beide stukjes historie zijn zo ontzettend belangrijk voor heden en toekomst. De koloniën vormen de achtergrond van een indringende cursus over het even venijnige als genegeerde vraagstuk van ‘het denken voor een ander’ dat wij bij het managen bijkans tot norm verheven hebben. En de limes; zo heten wij! En niet voor niets.
Er lopen intrigerende lijnen van het verleden naar de toekomst. Het nedergermaanse deel van de limes dat nu dus werelderfgoed is, was ook twintig eeuwen geleden al een inspirerende streek. De Romeinen, die de Rijn als noordgrens van hun Rijk hadden bestempeld, moesten groot innovatief vermogen aan de dag leggen door de grilligheid van de rivier. Het Rijnlands organiseren, dat onmiskenbaar de toekomst heeft - zie het Koersdocument 2030 van VNO-NCW in februari van dit jaar - ontwikkelde zich eveneens precies in dit gebied, met zijn rijke uitwisseling van kennis en cultuur. In de Rijnlandweek, de standaard op dit vlak, stippen we dat altijd graag even aan.
Twee eeuwen geleden, om even een sprongetje in de tijd te maken, ging het even grondig mis. Na de Napoleontische oorlogen lag Europa in puin. Een verbijsterende armoede was het gevolg. Tegen de achtergrond van onafzienbare massa’s paupers werd en het kersverse koninkrijk der Nederlanden de Maatschappij van Weldadigheid opgericht. De kans is aanzienlijk dat een of meer van uw voorouders er hardhandig mee in aanraking zijn gekomen. De Maatschappij die de koloniën bestierde die nu werelderfgoed zijn, was een intrigerende kluwen van innovatie, goede bedoelingen, vooruitstrevendheid en een angstaanjagende weerbarstigheid en geploeter. De parallellen met het heden liggen voor het opscheppen.